Linnen, inkt en een vaste hand
Zo tekenden we 100 jaar geleden het elektriciteitsnet
Zo tekenden we 100 jaar geleden het elektriciteitsnet
Om de energietransitie mogelijk te maken, is het belangrijk dat we altijd een actueel beeld hebben van ons elektriciteitsnet. Juist nu we het net versterken en uitbreiden. Daarom stapt Stedin in 2026 over op Electric Office (EO), een nieuw en toekomstbestendig GIS-systeem voor elektra. In EO worden alle stappen, van ontwerp tot revisieverwerking, centraal vastgelegd. Zo houden we continu inzicht in zowel het huidige als het toekomstige net.
Een hele mooie stap vooruit dus. Maar hoe ging dit vroeger eigenlijk? In een wereld waarin we steeds sneller digitaliseren, is het bijna niet voor te stellen dat het elektriciteitsnet ooit met de hand op linnen werd getekend. Maar dat is precies hoe het begon, zo’n honderd jaar geleden. Albert Veenstra - al 38 jaar bij Stedin - neemt ons mee door de geschiedenis van de netregistratie.
“De eerste kaarten die ik ken, dateren uit 1923. Ze werden met trekpennen met de hand getekend op geïmpregneerd linnen. Geen sjablonen of digitale hulpmiddelen – gewoon vakmanschap. Tijdens de oorlog verdwenen veel van deze kaarten. Niet door brand of vernieling, maar omdat linnen schaars was en de kaarten uitgewassen werden tot zakdoeken. De waardevolle gegevens gingen gelukkig niet verloren: ze werden overgezet op calques (een soort rijstpapier) en later op polyester. Op beide kaarten werd nog steeds met inktpennen getekend. Een aantal van deze calques-kaarten is tot op de dag van vandaag bewaard gebleven en ligt in het archief onder ons kantoor in Delft.”
“Vanaf de jaren ’80 tekenden we de kaarten op polyester. Kleine wijzigingen betekenden krabben, gummen, schuren en opnieuw tekenen – precisiewerk dus! Informatie werd gedeeld via blauwdrukken, die in een speciaal archief lagen. Wie iets wilde weten over het netwerk, bijvoorbeeld om graafschades te voorkomen, ging daar gewoon even langs.”
“Ook het bijhouden van de netstanden ging heel anders. Met gekleurde spelden op kaarten werd aangegeven of een schakelaar open of dicht stond. Dit was in een tijd dat het normaal was dat er gerookt werd op de werkplek, wat het brandgevaar uiteraard enorm vergrootte: achteraf gezien behoorlijk risicovol met al die papieren kaarten.
Midden- en hoogspanningsgegevens werden ook handmatig bijgehouden, op zogenaamde schakelkaarten. Op basis van deze schakelkaarten werden op vaste momenten ‘actuele’ afdrukken gemaakt en verspreid in de organisatie, zodat iedereen weer op de hoogte was.”
Eind jaren ’80 begon de digitalisering: eerst met simpele CAD-systemen op groene schermen, later met AutoCAD en Intergraph. Het was een eerste stap richting de systemen die we nu kennen.”
Schrijf je in voor onze job alert! We sturen je de leukste vacatures die perfect aansluiten bij jouw profiel.